Op een koude avond in februari las ik in het schemerlicht van mijn bedlampje een aantal korte verhalen over de beslommeringen van het dagelijks leven. Terwijl ik het boek weglegde in mijn grijze hangmapje aan mijn bed, besloot ik te gaan doen wat ik al een hele tijd van plan was: mijn dierbare herinneringen aan ons gezin vastleggen in een boek. Ik wilde kleine momenten van geluk, soms ontroerend en verrassend, beschrijven in korte verhalen. De schoonheid van het leven in woorden vangen, in een wereld die voor onze kinderen steeds groter wordt. De wieg werd een meegroeibedje, het zachte washandje een scheerapparaat. Over een paar jaar vliegen zij uit, met vele herinneringen aan het leven in ons dorpje als bagage. Klein gaat over de geboorte van ons gezin. Mijn observaties op de vierkante meter, uit een tijd dat alles onbezorgd leek, waarin een intiem knuistje in een mannenhand tot oneindige gevoelens van geluk leidden.
‘Klein’ is in een zeer beperkte oplage verschenen.