Mijn hart huilt…

Oktober 2010

Sommige mensen vragen mij weleens waarom mijn zoon voor Feyenoord is. Veel mensen zijn fan van Feyenoord. Ik ook. Willem van Hanegem was mijn favoriet. In mijn jeugd wonnen we soms wel eens een landstitel, een beker of deden we lang mee in Europa. Maar we staan al heel lang droog. In de vorige eeuw zijn we voor het laatst de beste van Nederland geweest. En dat doet pijn. Het is soms moeilijk om voor Feyenoord te zijn. We zijn niet de beste club van het land, wel de mooiste. Vrijwel iedereen in onze omgeving draagt shirtjes van PSV. Elke maandag en woensdag traint Wout tegen zijn teamgenoten met allemaal PSV-shirtjes. Een enkeling heeft een Ajax- of Barcelonashirt. Maar niemand traint in een tenue van Feyenoord. Behalve Wout. Dapper trotseert hij het wekelijkse commentaar van zijn teamgenoten. ‘PSV is beter, Feyenoord is slecht.’ Dat is niet altijd gemakkelijk voor hem. Toen Wout een jaar of vijf was, zijn we in de zomervakantie op vakantie gegaan naar Frankrijk. Op de camping droeg hij met trots zijn Feyenoordshirt. Een of ander rotkind had tegen hem gezegd dat als Wout zijn shirt niet uit zou doen, hij het shirt in de fik zou steken. Huilend kwam Wout naar de caravan gerend.

Twee van mijn broers zijn fanatiek fan van PSV. Bijna veertig jaar bezoeken ze elke thuiswedstrijd. Natuurlijk hebben ze geprobeerd om Wout te indoctrineren. Ze gaven hem een PSV-shirt voor zijn verjaardag. En hij mocht mee naar de Phoxy-dag, een open dag voor kinderen in het Philips-stadion. Het beloofde een geweldig spektakel te worden met veel muziek en soldaten die vanaf het dak van het stadion naar beneden klommen. Ze stuurden me een mooie foto toe van Wout tijdens deze open dag. Mijn Feyenoordheld sliep op de hoofdtribune…

We wonen ver van Rotterdam. En we vinden het leuk om naar het voetballen te gaan. Wout en ik draaien binnen de familie mee in een roulerend systeem van seizoenkaarten van PSV. We bezoeken vier of vijf thuiswedstrijden. Onder twee voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat als PSV verliest ik trakteer op McDonalds. Deze voorwaarde heb ik helaas niet zoveel hoeven in te vullen. De tweede voorwaarde is dat Wout en ik naar de wedstrijd PSV-Feyenoord gaan. Feyenoord heeft het meestal moeilijk in Eindhoven. PSV heeft het moeilijk in De Kuip.

We hebben er vertrouwen in. Feyenoord speelt vandaag met een jong talentvol team tegen PSV dat toch ook geen super elftal heeft. Bij ons spelen echte Feyenoorders zoals Wijnaldum, Fer, De Vrij, Castaignos, Leerdam, en Mokotjo. PSV moet het doen met Marcello, Isaksson, Engelaar en Fredje Bouma. Het stadion is uitverkocht, de sfeer is goed. We hebben een mooie plaats op de familietribune en kijken uit op de meest fanatieke supporters van PSV. Ik zie nu pas dat Wout op zijn zwarte spijkerbroek een rood genaaid logo van Feyenoord heeft. Deze broek is bij zijn knieën gescheurd en oma heeft er een nieuw stukje stof inclusief logo opgezet. Ik leg mijn hand op zijn knie. Laten we hopen dat het geluk brengt.

De wedstrijd is begonnen. Het gaat niet slecht. We bieden prima weerstand. Leroy Fer is jong en sterk. Hij strekt zich in ons strafschopgebied uit om een bal tegen te houden. Ik zie hem direct naar zijn hamstring grijpen. Hij vraagt na 14 minuten al om een wissel. Dat is een tegenvaller. Karim El Ahmadi vervangt hem. Schaken pakt tien minuten later geel. Reis scoort de 1-0. Het stadion juicht hard. Wout houdt zijn handen om zijn oren. Twee minuten na de goal van PSV krijgt Leerdam geel. Acht minuten later opnieuw, dus rood. Slechte scheids! We moeten met tien man verder. Trainer Mario Been wisselt Schaken voor Bruno Martins Indi. We gaan verdedigen. Affelay heeft de bal en schiet hem hard voor. Er is geen PSV’er die bij de bal kan, maar toch slaagt Bruno Martins Indi erin om de bal met links in het eigen doel te glijden. Het is 2-0. De wedstrijd is gespeeld. Ik ben blij dat we zonder verdere schade de rust halen. Feyenoord gaat niet winnen vandaag. Wout vouwt van het programmaboekje een vliegtuigje en kijkt hoe ver het vliegtuigje van de tribune vliegt.

We hebben geen flauw benul welk drama ons te wachten staat. Als ik het geweten had was ik naar huis gegaan. Was ik onder een dekbed gekropen om er nooit meer onder vandaan te komen. Binnen tweeëntwintig minuten krijgt Feyenoord zes doelpunten tegen. We staan met 8-0 achter. Het is een totale afgang, een deceptie van jewelste. Ik kan er niet meer tegen en hang al die tijd met mijn hoofd over de reling. Mijn ogen zijn gesloten. Ik ben totaal verdoofd. Het als theaterpubliek bekend staande PSV-publiek gaat tekeer als hongerige wolven. Het stadion brult. ‘Tien, tien, tien.’ Elke tien voelt als een stomp in mijn maag. Penalty! Die lelijke Hongaar scoort. 9-0. En we moeten nog zeker een kwartier voetballen. Het is een verschrikkelijke nachtmerrie. Ik vecht tegen mijn tranen. Wat doet dit pijn om mijn Feyenoord zo te zien afglijden. We worden vernederd tot op het bot. Ik zie op tegen morgen. Al die collega’s die zullen lachen om dit gigantische verlies van Feyenoord. Maar ik vind het vooral erg voor Wout. Ik wapen me wel tegen dit verlies, gehard door de slechte resultaten in de afgelopen jaren. Maar Wout moet morgen weer gaan trainen. Wat zal hij beschimpt worden.

Dzsudzsák heeft de bal aan de linkerkant van het veld. Hij gooit hem in de zestien. Iedereen, maar dan ook echt iedereen van Feyenoord mist. Lens krijgt de bal, glijdt half uit, maar schiet de bal achter keeper Van Dijk. De tien is een feit. Het stadion is inmiddels ontploft. Mijn hart huilt…

Het is de ‘Day-after’. Ik ben nog steeds van slag en er gaat geen uur voorbij of iemand herinnert mij wel aan de afstraffing van gisteren. De ochtendkrant sla ik over, net als Studio Sport. Ik kan er niet tegen. Over een uur gaat Wout naar de voetbaltraining. Hij is op zijn slaapkamer om zich alvast om te kleden. Het eten staat klaar, macaroni met spekblokjes en spinazie. Ik hoor Wout van de trap af komen. Hij opent de gangdeur naar de keuken. Daar staat hij dan in vol ornaat. Het rood-witte Feyenoord-tenue zit strak om zijn tengere lijf. De zwarte voetbalbroek met Feyenoord-logo komt tot aan zijn knieën. Ik vraag aan hem of hij het wel zeker weet. ‘Pap, ik ben voor Feyenoord, ook na gisteren.’